Paul Guermonprez
(Last Updated On: 9 februari 2020)

Door Kees de Pee.
Het was in de derde klas. Paul en ik zaten allebei op padvinderij en ik vond hem een leuke jongen. Ik legde een briefje bij hem neer en stelde voor om vrienden te worden. Het was het begin van een lange vriendschap. In de vijfde en zesde klas werden we gescheiden, vervolgens ging Paul naar het gymnasium, stapte over op de Rijks HBS, ik ging naar de gemeentelijke handelsdagschool en HBS-A, maar dankzij de padvinderij hielden we contact.
Paul woonde op het Oude Hof, waar zijn vader directeur van de Volkshogeschool was. Ik kwam graag in dat culturele milieu, dat zo anders was dan het milieu waarin ik opgroeide, waar docenten en kunstenaars over de vloer kwamen, waar onderin het gebouw een grote keuken was waar vaak iets gebakken werd, kortom waar altijd iets gebeurde.
In 1963 hebben we een fietstocht gemaakt langs de volkshogescholen, waar we altijd in de tuin ons tentje opzetten. Kamperen waren we als verkenners wel gewend, erg basic, dus geen luchtbedden of matrasjes. In het bos rondom het Oude Hof stond (en staat nog steeds) de Zwarte Schuur, en iets verderop stond het troephuis van De Duintrappers, zoals de welpen en verkenners heetten.
Het jaar daarop gingen we op de fiets naar de volkshogeschool Chateau de Méridon in Chevreuse, iets ten zuiden van Parijs, met hetzelfde kleine tentje. In 1965 fietsten we naar Kopenhagen, waar mijn broer Maarten trouwde. Paul was heel handig, en dat kwam op deze lange fietstochten goed van pas. Hij was ook degene die kookte, jawel, op een enkel gaspitje. Dat Paul ook uitblonk bij de handenarbeid behoeft geen nader betoog.
In datzelfde jaar ging Paul in Delft Lucht- en Ruimtevaart studeren, maar gaandeweg besefte hij, dat vliegtuigen voor een belangrijk deel in de defensie-industrie werden gefabriceerd. Tegelijkertijd werd hij aanhanger van het pacifisme – hij zou dienstweigeraar worden – en die twee dingen vielen niet te verenigen. Hij stapte over naar bedrijfskunde en heeft na zijn afstuderen geruime tijd in een sociale werkplaats gewerkt. Later zou hij een baan bij de NS aanvaarden.
Tijdens zijn studie had hij Kristin ontmoet. Zij gingen in Amersfoort wonen en kregen twee zoons. In de tweede helft van de jaren negentig bleek Paul darmkanker te hebben. Het zag er niet goed uit en na een ziekbed van enkele maanden overleed hij in december 2000, nog geen 55 jaar oud.
Paul was een bijzondere man, had veel voor anderen over en had respect voor de medemens, was slim maar bescheiden, had ook Bourgondische trekjes, kon goed koken, knutselde graag en deed veel in en om het huis. Ondanks het feit dat wij een verschillende maatschappijvisie hadden, was Paul mijn beste vriend. Niemand heeft zijn plaats kunnen innemen. De vele brieven die wij elkaar schreven zijn een dierbare herinnering.

[Auteur Kees de Pee]