Pieter Arie Boersma overleden

Pieter-Arie-Boersma.jpg

In de vroege ochtend van dinsdag 19 mei is geheel onverwacht in zijn slaap onze bijzondere oud-klasgenoot Pieter Arie Boersma overleden.
Hij was de initiatiefnemer en onvermoeibare motor achter de organisatie van de reünie van onze klas 1953-1959 van de Van Reenenschool die op zaterdag 18 april van dit jaar zou plaatsvinden.
Tot zijn grote spijt gooide Corona roet in het eten en moest de reünie tot nadere datum uitgesteld worden.

Mees Ravenhorst

Mees-Ravenhorst.jpg

Ik ben Mees Ravenhorst geboren 15-2-46 in Bergen aan zee.
Twee jaar ambachtsschool geleerd voor loodgieter daarna twee jaar avondschool.
44 jaar gewerkt bij Homma loodgieters.

65/5 tot 67/5 militaire dienst korps mariniers 15 maanden op Curaçao geweest was een mooie tijd.
Getrouwd in 1970 met Tiny Stavenuiter waarbij twee kinderen geboren zijn.
Mijn dochter Mieke is getrouwd met Rob Scholten

Mijn zoon Jeroen woont aan de Verspyckweg in Bergen aan Zee en is alleen.
Ik ben gescheiden in 1990,  Tiny stierf in 2001.

Ik heb ondertussen al bijna 20 jaar een nieuwe relatie met Willy van den kommer Worm en wonen samen in Bergen aan Zee.

Mees Ravenhorst

Cora de Waal

Cora-de-Waal.jpg

Cora de Waal werd geboren op 17 juni 1947 in Koedijk.
Ze werd geboren met een gaatje in haar hart, waardoor ze een zeer beperkte levensverwachting had. In haar jonge kinderjaren verhuisde ze met haar ouders en zus naar Bergen.

Ze mocht en kon veel dingen niet doen, maar naar school gaan vond ze heerlijk.

Ze heeft altijd goede herinneringen gehad aan haar lagere schooljaren. Na de basisschool ging ze naar de Mulo.

Op 14 jarige leeftijd onderging ze een open hart operatie in het LUMC in Leiden, in die tijd was dat heel bijzonder en risicovol.
Ze heeft maanden in het ziekenhuis gelegen, maar met een fantastisch resultaat.

Na haar operatie groeide ze letterlijk en figuurlijk en kon ze dingen die ze voorheen niet kon.

Na de Mulo deed ze een administratieve opleiding.

In 1967 leerde ze Hans Saarloos kennen. Ze trouwden in 1969 en gingen in De Lier (Westland) wonen.

 


Ze kregen 2 dochters, Cora was moeder en huisvrouw, maar besloot ook weer te gaan werken. Eerst in allerlei administratieve functies, later in de winkel bij Beter Horen.
Ze vond het heerlijk om te doen.

Ze kreeg in 1997 een kleindochter en 2 kleinzonen in 2001 en 2012, ze paste samen met Hans graag op en was een trotse oma. Ze deed heel graag spelletjes met de kleinkinderen.

Ook in haar vrije tijd speelde ze graag een speeltje Bridge, daarnaast zong ze vele jaren in een oratoriumkoor. Ze was ondernemend en vrolijk en altijd optimistisch over haar eigen gezondheid.

Ze kwam nog regelmatig in Bergen.

Aanvankelijk om haar ouders te bezoeken, die altijd in de Kleine Dorpstraat zijn blijven wonen.
Na hun overlijden kwam ze er soms om de sfeer van dit gezellige dorp op te snuiven.

Rond haar 60ste ging haar gezondheid en conditie achteruit, haar hartklep lekte.
Exact 50 jaar na haar eerste operatie volgde 2e open hartoperatie, helaas zonder al te veel resultaat.

Drie jaar later werd ze opnieuw geopereerd, en gelukkig met succes.

Ze genoot weer van het leven en deed samen met Hans weer veel leuke dingen, ze maakten reizen, bridgen samen en apart en ze genoot van haar familie en vrienden.

Eind januari 2017 werd ze plotseling getroffen door een herseninfarct en ze overleed enkel dagen later op 2 februari in het ziekenhuis.
Ze werd 69 jaar.

We missen haar nog steeds en we weten dat ze heel graag bij deze reünie zou zijn geweest.

Ze had veel mooie herinneringen aan haar jeugd, aan Bergen, aan de lagere school, aan haar vriendinnen.

Het is niet anders, ze heeft gezien haar beperkte hartcapaciteit toch een mooi en gelukkig leven geleid.

Ze heeft eruit gehaald wat erin zat.

Namens mijn vader en zus wens ik jullie een hele mooi reünie dag toe.

Dank ook voor deze prachtige gelegenheid om Cora er op deze manier toch een beetje bij te laten zijn!

 

 

Herma van Venetien-Saarloos

Mieke Nieuweboer

Mieke-Nieuweboer.jpg

Na de scholen ben ik bij V. en D. op de afdeling Lingerie gaan werken.
Daarna enkele jaren bij Juwelier Kees Oudes in de Magdalenastraat.
( Kees is nu een goede kennis van ons en woont in een Molen )

Met mijn vriendin Cora de Waal die bij me op school zat heb ik veel leuke dingen gedaan.
In Extase waar ik iets verder tegenover woonde heb ik mijn man leren kennen.
Met Cora de Waal zat ik samen op het operette koor in Alkmaar en zingen is altijd onze passie gebleven.

Net als onze vriendschap. Helaas is enkele jaren terug Cora overleden.
In Bergen ben ik getrouwd en in Den Helder gaan wonen.

Vanuit Den Helder ben ik naar de bloemenpolder Anna Paulowna gegaan en hebben

Wij twee zonen gekregen.

Ook hier heb ik bij een juwelier gewerkt.

Toen mijn beide zonnen ieder een winkel kregen in Anna Paulowna ben ik gaan werker bij mijn jongste zoon die Goudsmid/juwelier is.
Nu heeft hij een zaak in Bovenkarspel en werk ik niet meer.

Ik help ook al 45 jaar lang met veel plezier ais vrijwilliger bij het Rode Kruis in Anna Paulowna.
Nu zijn we oppas Oma en Opa van drie kleinkinderen wat wij geweldig leuk vinden.

Voor zover mijn verhaaltje.

Groetjes van Mieke Westra—Nieuweboer

Karel Musch

Karel-Musch.jpeg

Karel Musch

Karel Musch

De kortst mogelijke samenvatting is wellicht deze: na de van Reenenschool volgde de VGLO, daarna ben ik, wel met enige moeite!, toegelaten op de ULO in de Beemsterlaan, heb de 2e klas gedoubleerd en ging daarna aan de gang. Geslaagd met verrassend hoge cijfers. HBS in Schagen; na 2 jaar wederom mooi geslaagd. Militaire dienst (lichting 67/6) en daarna even een tikkie de weg kwijt: studie Culturele Antropologie in Utrecht die nogal overtuigend mislukte. Beetje om me heen gekeken; actief geworden in de politiek, jong raadslid en lid van Provinciale Staten: weer wat regelmatiger leven. Ik werd medewerker op een partijbureau en langzamerhand kon ik mijn (onverwachte) gezin gaan onderhouden. Daarna werd ik medewerker van een minister, vervolgens wethouder in mijn toenmalige woongemeente, ging terug in rijksdienst en kreeg een directiebaantje. Wegens gebrek aan inspiratie en uitdaging ben ik na een paar jaar opgestapt en werd zelfstandig adviseur (dat dat toen gelukt is, verbaast me nog steeds). Na enkele jaren heb ik me geassocieerd met enkele andere adviseurs en een kantoor opgericht. Dat kantoor werd een succes. Mijn advieswerk ook, net als mijn interim-directie werk. Ik was veel op pad, door heel Nederland, vaak en veel van huis, veel vertegenwoordiging van mijn kantoor ook op buitenlandse congressen, veel publicaties over ons werkterrein en onze speciale aanpak. Ik genoot soms net een beetje teveel van de vrijheid in die jaren.

Rond mijn 50e was het afgelopen. Het kaarsje had aan twee kanten gebrand en ging bijna uit. Met Willemien (die er aanvankelijk geen heil in zag) trokken we in 1999 naar een oude boerderij in Bourgogne, in het gehuchtje Le Chemin bij Corbigny, ten westen van de Morvan. Een totaal leeg landschap, dat goed past bij mijn lege binnenste. De oude boerderij was bijna ruïneus en die hebben we grotendeels eigenhandig gered van de ondergang. We maakten het pand geschikt voor de opvang van pelgrims, die van Vézelay naar Santiago de Compostella trokken (de herberg bestaat nog; kijk op www.espritduchemin.org.

Om wat te verdienen, knapten we één van de twee woningen in de boerderij zodanig op dat die als gîte verhuurbaar was en dat liep heel aardig. We plantten een wijngaardje, maakten de boomgaard compleet en legden een moestuin aan. We leefden zoveel mogelijk van wat de tuin opleverde. Daar verkochten we ook wat van. We herontdekte daar onszelf en elkaar.
Ik moest werken met mijn handen, waar ik tot dan had geleefd van mijn oren en mijn mond. Langzamerhand kwam ik weer op beide benen, zag nieuwe dimensies en perspectieven.

Na bijna 15 jaar begon het te knellen. Er waren kinderen en kleinkinderen in Holland, vrienden en vriendinnen, familieleden en de Broeders van mijn Loge. In Chemin, waar ik leerde wat rust kan zijn, was ik begonnen artikelen te schrijven over de vrijmetselarij èn een boekje over de Islam (waarvoor ik wel een paar jaar research moest plegen, trouwens).
In 2015 zijn we teruggekomen naar Holland. We hadden ons huis in Rhenen niet verkocht, ook al omdat we in Le Chemin primair een seizoensbedrijfje hadden, hoewel ik er vrijwel elke wintermaand ook een week was. Een Broeder noemde het ooit mijn privé-klooster.
Nu, al een paar jaar hier, kijk ik om me heen in een land dat ik soms niet goed herken en waar ik me lang niet altijd vertrouwd voel. Wel een land waarmee ik me betrokken weet, het land waar mijn kleinkinderen opgroeien die, net als ik indertijd, tastend hun weg zoeken naar de volwassenheid.

Een paar jaar geleden is een boek van mijn hand verschenen bij de uitgeverij Aspekt, getiteld “De verborgen spiritualiteit van de vrijmetselarij”. Ik ben ruim twintig jaar met hart en ziel vrijmetselaar en zie onze spiritualiteit als een spiritualiteit van aanpakken, zonder al te veel esoterische poespas. Sommige van mijn Broeders zien het gelukkig ook zo. Met enige regelmaat draag ik bij aan de meningsvorming binnen de vrijmetselarij met artikelen in ons filosofische 2-maandsblad Thoth.
Ik studeer voor een Master Cultural Dimensions of Christian Spirituality; een studie die ik doe in het klooster St. Anselmo te Rome, een onderdeel van de pauselijke universiteit. Tikje ondeugende context voor een vrijmetselaar. Die studie hoop ik medio 2020 af te ronden. Ha, ha, dan heb ik eerder een Master dan mijn kleinkinderen (die dit wel apart vinden).

Nu ik dit schrijf, begin januari 2020, kijk ik naar onze achtertuin in Rhenen. Dat was ooit een grasveld maar daar staan nu twee rijen bessenstruiken en tegen de schuttingen en de muren staan druivenplanten die ik onlangs heb gesnoeid. Ik zie de omgespitte grond waar straks de aardappelen, bonen, courgettes en pompoenen weer zullen groeien. Hier en daar staat nog een verlate boerenkoolplant; die gaat het voorjaar niet halen.
Uit de keuken komt de geur van een ovengerecht, met bonen uit eigen tuin; we hebben bijzondere Kerstdagen achter de rug met kinderen en kleinkinderen en met wat familie; we zien uit naar dit jaar waar een paar mooie dingen gaan gebeuren.
Er is veel om dankbaar voor te zijn: j’ai suivi mon étoile. Ik heb mijn ster gevolgd en er was altijd iemand in de buurt.

Jan van Arkelweg 3, 3911 CD Rhenen
c.k.musch@inter.nl.net

Milly Lyre

Milly-Lyre.jpg

Dit is de meest recente foto, die ik van mij alleen heb. Is uit begin december 2019
Onder een foto met mijn man Rienk uit augustus 2018.
Ik ben al 37 jaar met hem en bijna 23 jaar met hem getrouwd.

In 1970 trouwde ik met mijn eerste man.
In 1983 ben ik gescheiden en toen heb ik Rienk leren kennen.

In 1962 ben ik uit Bergen naar Amsterdam verhuisd.
Daar woon ik nog steeds in het centrum aan Bickerswerf.

Na de HBS-A, die ik in Amsterdam op het Hervormd Lyceum heb afgemaakt, heb ik 10 jaar bij een boekhandel gewerkt.
Daarna geschiedenis gestudeerd aan de UVA.
Ik heb mijn studie geschiedenis nooit professioneel gebruikt.

Bert van der Ham

Bert-van-der-Ham.jpg

Bert is geboren op 11-05-1946.

Hij is overleden op 07-09-1998.

Hij is dus 52 jaar geworden.

Bert heeft 2 kinderen, Marco en Laura.

Na de van Reenen school heeft Bert de LTS gedaan met de nodige vervolgopleidingen op het gebied van cv monteur en loodgieter, en dat heeft hij ruim 30 jaar gedaan.

De 1e foto is van een jaar voor zijn dood, en de 2e van rond zijn 20e jaar.

[Foto 1]

[Foto 2]

Ruud Kleyberg

Ruud-Kleyberg.jpg

Tot het 6e schooljaar op de van Reenenschool woonde ik in Bergen aan zee. Het 6e jaar in Alkmaar de lagere school afgemaakt. Na wat mislukte jaren op de VGLO en ULO heb ik tussen mijn 15e en 17e levensjaar een lagere nautische opleiding gevolgd in Harlingen en heb aansluitend gevaren tot ik werd opgeroepen voor militaire dienst. Aanvankelijk had ik daar helemaal geen zin in maar dat werd in de praktijk wel anders. Na een half jaar was ik al sergeant en mocht leiding geven aan een team van 10 personen. Toen heb ik maar bijgetekend voor 4 jaar, mede omdat ik dan kon studeren op Rijkskosten want dat had ik, tot dat moment, nog niet zo succesvol gedaan.

Ik moest wel want ondertussen had ik de vrouw van mijn leven ontmoet. Helaas liet ze mij kiezen tussen haar of het schip.
Toen ik haar leerde kennen was ik in Duitsland geplaatst. Tijdens de inval in Tsjecho-Slowakije waren we 10 weken geconsigneerd en mochten de poort niet uit. Daarna kregen we 2 weken verlof. Tijdens dat verlof in Nederland (Alkmaar) heb ik haar ontmoet.

Daarna was het verstandig overplaatsing aan te vragen naar Nederland hetgeen is gelukt.

Omdat ik niet voor het schip koos moest ik een nieuwe toekomst opbouwen.
Dat heb ik toen maar in het leger gedaan.
Eerst in 1970 getrouwd en toen twee jaar de beroepsopleiding in. Dat betekende een weekendhuwelijk wat we woonden in Krommenie en de opleiding was het eerst jaar in Weert en het tweede jaar in Breda. In januari 1972 is toen onze dochter Suzan in Krommenie geboren.

Na de opleiding, in augustus ’72 zijn we verhuisd naar Nijeveen een klein plaatsje bij Meppel. Daar is in augustus ’73 onze zoon Jeroen geboren.
Het was voor mijn vrouw een zware tijd omdat ik toen heel veel van huis was.
Steeds op oefening in Duitsland of Nederland.

In ’76 zijn we met z’n vieren naar Oosterhout verhuisd. Ik werd geplaatst in Breda als instructeur. Eerst 6 jaar dienstplichtige Onderofficieren opleiden en later op de Koninklijke Militaire Academie beroeps officieren les gegeven. Tussendoor heb ik zelf de nodige pedagogische/didactische opleidingen en leiderschapstrainingen gevolgd.

Na de nodige bevorderingen volgde in ’84 een plaatsing in Assen. Dat sloot gelukkig goed aan bij de schooljaren van de kinderen. De oudste ging aansluitend naar de middelbare school en de jongste naar het laatste jaar van de basisschool.
Van ’84 tot ’90 allerlei operationele functies gedaan. Daarna heb ik 8 hele mooie jaren gehad als voorlichter bij een Regionaal Informatie Centrum in Haren en later in Groningen. Dat was een onderdeel van Defensie Werving en Selectie.

Daar heb ik in de drie noordelijke provincies voorlichting gegeven over werken bij de Landmacht aan iedereen die daar belangstelling voor had. Een heel mooi aspect was dat ik gastlessen Maatschappijleer mocht geven op heel veel scholen (van VBO tot HBO en van MAVO tot VWO) Dat betrof dan lessen over de dienstplicht en later over de nieuwe rol van de krijgsmacht in de samenleving. Ook stonden we op allerlei beurzen en had ik managementcontacten met arbeidsbureaus en ambtenaren van militaire zaken op gemeentehuizen. Een zeer afwisselende tijd met vele uitdagingen in een tijd dat Defensie over ging van een dienstplichtig naar een beroepsleger.
Alles bij elkaar zo’n 16 jaar voor de klas gestaan. Geen wonder dat onze beide kinderen in het onderwijs terecht zijn gekomen.

Omdat defensie een jobrotation systeem hanteert en ik al veel te lang bij voorlichting/werving zat heb ik de laatste jaren van mijn tijd bij de Landmacht weer iets geheel anders gedaan.
Weer eens flink aan de studie en van ’98 tot mijn VUT in’02 gewerkt in het werkveld Veiligheidszorg. Dit omvat safety, security ARBO en brandweerzorg.
Daar een heel mooi project gekregen.

Alle landmacht objecten in het noorden, van Vlieland tot Coevorden moesten elektronisch en bouwkundig beveiligd worden om de bewakingskosten te drukken. Daarbij moesten allerlei organisatorische maatregelen op papier worden gezet. Toegangsprotocollen en zo.
Dus kreeg ik een laptop, mobile telefoon, dienstauto (geen jeep) en een bureau in Assen. Op locatie bezocht ik bouwvergaderingen en moest de plooien gladstrijken tussen de bouwbedrijven en de militaire gebruikers.  Periodiek rapporteren en zoveel mogelijk op schema blijven maar ook veel vrijheid.

In de privé sfeer ging niet alles altijd over rozen.
Toen Wil, mijn vrouw haar werk als verpleegkundige in ’84 in Assen weer op wilde pakken werd bij haar een reumatische aandoening, fibromyalgie geconstateerd. In ’86 volgde nog een hernia dus van werken is niets meer gekomen. Eigenlijk ben ik dus mijn hele werkzame leven alleenverdiener gebleven. Gelukkig hoef ik niet te klagen maar je kunt nu meer dan vroeger merken dat de economie op tweeverdieners is ingesteld. Dus heb ik nu tijdens mijn VUT en pensioen periode een baan als examenleider bedrijfsexamens bij de PBNA want vrije tijd kost geld.
Gemiddeld ben ik daar 3 dagen per week mee bezig.

Zo, dat is dus mijn levensloop in een notendop. Toch wat langer dan bedoeld maar leuk om te doen.

Vriendelijke groeten van Ruud Kleyberg .

Schoolreisje Amsterdam juni 1957

marianne

Het is natuurlijk een grote gebeurtenis als je voor enkele dagen naar Amsterdam gaat.
De 4e klas beleefde het.

Eerste dag van het schoolreisje.
Op 5 juni was het schoolreisje. De kinderen waren wel wat zenuwachtig. Eindelijk was de dag aangebroken. Een geschreeuw en gejoel van jawelste. Toen kwam de bus. We reden binnen twee uur Amsterdam binnen. Toen gingen we naar de Burgemeester Fockschool. We gingen mee naar huis. Met een uurtje waren we met boterhammen bij. Met de tram naar het Rijksmuseum. Daar aten we brood met limonade. We gingen rondlopen, en hebben alles gezien. De Nachtwacht, en de slag bij Waterloo. Toen gingen we naar de rondvaart.
Over het Y, Herengracht, en nog veel meer. Toen gingen we naar huis.

Tweede dag.
In Artis zijn we naar de vogels geweest. Die waren prachtig gekleurd. Toen we die gezien hadden gingen we naar de krokodillen. Die waren mooi. Er was een krokodil die had een roze oog. Dat was een eng gezicht. Toen gingen we naar het gebouw van de apen. Er was een vieze aap die wat deed boven op een andere aap, die werd helemaal nat. Toe gingen we naar de zeehonden die werden gevoerd. Er was een rots en die was gebouwd als een springplank. Daar dook de ene af. Toen gingen we naar huis. Later, Instituut voor de Tropen. We hebben film gezien en allerlei dingen uit Indonesië.

Derde dag.
De derde dag gingen wij naar Aalsmeer. Bandenpech. Andere bijgekomen. Bloemencorso in het klein gezien, dat was erg mooi. Toen naar Schiphol. Daar hebben we gekeken naar het dalen van alle vliegtuigen. Toch twee keer op de foto. Gegeten hebben we daar ook. 4 uur thuis. Kwart over 7 bij school. 9 uur in Bergen.

Marian Waards

Jan Meijer

jan-Meijer-van-Reenenschool.jpg

Mijn vader was Bergenaar en mijn moeder was een geëmancipeerde Zeeuwse en na hun trouwen gingen ze dus halverwege wonen in Leiden, waar ik ben geboren en tot mijn zevende op school heb gezeten.
In die jonge jaren was ik heel veel ziek, bronchitis, waardoor ik veel school mistte. In 1954 verbleef ik een paar maanden in het koloniehuis het Zeehuis in Bergen aan Zee om op te knappen wat verbluffend goed werkte. Ieder zomer verbleven wij al in ons piepkleine houten zomerhuisje aan de Studler van Surcklaan en begin 1956 verhuisden wij naar Bergen in een huis op de Buerweg.

Ik kwam in de klas van Meester Pascha, daarna Meester Luppens en de Geus. Ik was qua leren veel achter vanwege de moeilijke eerste jaren en ook lichamelijk niet erg sterk. Na wat omzwervingen en veel martelen op de Brederode school bij Meester Kok, de VGLO en het Christelijk Lyceum kwam ik op de Mulo, Beemsterlaan terecht. Daar ging het ook niet goed. Ik was 0% gemotiveerd. Mijn vader was kapitein kustvaart en ik wilde maar een ding: naar zee.

Mijn ouders waren daar faliekant op tegen: ze wilde mij het zeemansleven besparen (in die tijd was een zeeman 11 maanden op reis en kreeg daarna een maand verlof). Ik kreeg bijles van Julius Jansen en zijn vrouw (leraar op de MUS). Hij onderkende het probleem en overtuigde mijn ouders om mij naar de zeevaartschool te laten gaan.
Toen zag ik het licht en ging verder het leren zonder problemen. Ik volgde de zeevaartschool in Den Helder en ging varen als stuurman. Na enige jaren ging ik in dienst en werd reserve officier bij de Koninklijke Marine. Tijdens een van de Marine reizen kwam ik in Zweden Ami tegen, waarmee ik 11 maanden later trouwde.

We zij nu ruim 47 jaar getrouwd en hebben twee lieve dochters en 6 kleinkinderen. Na de marine en het halen van mijn hogere stuurmansrangen op de zeevaartscholen Den Helder en Amsterdam ging ik terug op de koopvaardij. Ami heeft toen twee jaar mee gevaren letterlijk de hele wereld rond. Na die jaren op zee wilde ik weer verder studeren. Omdat in die tijd het HBO en de universiteiten nog niet op elkaar aansloten moest ik eerst Colloquium Doctum doen. Dat was niet eenvoudig maar het lukte en ik studeerde daarna 4 jaar in Delft en Plymouth (UK) en haalde mijn Masters Degree in International shipping.

Tijdens het laastste jaar besloten twee collega studenten en ik om na de opleiding een klein scheepvaart, haven en maritiem adviesbureau op te zetten. Een collega student haakte vrij snel af maar met de Australiër Colin Munro heb ik vele jaren fijn samen gewerkt totdat hij na een ernstige ziekte overleed. Wij deden projecten over de hele wereld en in 1998 werd ik gevraagd de regering van het Sultanaat Oman (een land op het Arabisch schiereiland aan de Indische Oceaan grenzend aan de Emiraten, Yemen en Saudi-Arabië) om te adviseren bij het opzetten van een haven. Het opzetten van de haven structuur en uiteindelijk een joint venture tussen de haven van Rotterdam en Oman was een grote klus. In 2003 werd ik gevraagd of ik persoonlijk de uitvoering van het project wilde leiden. Dat betekende dat Ami en ik in Oktober van dat jaar verhuisden naar Muscat, Oman. Iets waar we geen moment spijt van hebben gehad.

Behalve dat Oman een heel mooi groot vreedzaam land is, heeft het een ongelofelijk tolerante, vriendelijke en positieve bevolking. Na mijn pensionering in 2012 werd ik door de regering gevraagd leiding te geven aan het opzetten van een logistieke strategie 2040 voor het land en daarna te assisteren bij de algemene planning. In 2015 zijn we terug verhuisd uit Oman naar ons huis op de Jan Leijenlaan en ik heb tot begin vorig jaar nog part time bij de eerder genoemde planning geadviseerd. Sinds 2015 brengen we onze tijd 50/50 door in het fijne Bergen en in ons huis in Zuid Zweden (Vittsjö).

Paul Guermonprez

Door Kees de Pee.
Het was in de derde klas. Paul en ik zaten allebei op padvinderij en ik vond hem een leuke jongen. Ik legde een briefje bij hem neer en stelde voor om vrienden te worden. Het was het begin van een lange vriendschap. In de vijfde en zesde klas werden we gescheiden, vervolgens ging Paul naar het gymnasium, stapte over op de Rijks HBS, ik ging naar de gemeentelijke handelsdagschool en HBS-A, maar dankzij de padvinderij hielden we contact.
Paul woonde op het Oude Hof, waar zijn vader directeur van de Volkshogeschool was. Ik kwam graag in dat culturele milieu, dat zo anders was dan het milieu waarin ik opgroeide, waar docenten en kunstenaars over de vloer kwamen, waar onderin het gebouw een grote keuken was waar vaak iets gebakken werd, kortom waar altijd iets gebeurde.
In 1963 hebben we een fietstocht gemaakt langs de volkshogescholen, waar we altijd in de tuin ons tentje opzetten. Kamperen waren we als verkenners wel gewend, erg basic, dus geen luchtbedden of matrasjes. In het bos rondom het Oude Hof stond (en staat nog steeds) de Zwarte Schuur, en iets verderop stond het troephuis van De Duintrappers, zoals de welpen en verkenners heetten.
Het jaar daarop gingen we op de fiets naar de volkshogeschool Chateau de Méridon in Chevreuse, iets ten zuiden van Parijs, met hetzelfde kleine tentje. In 1965 fietsten we naar Kopenhagen, waar mijn broer Maarten trouwde. Paul was heel handig, en dat kwam op deze lange fietstochten goed van pas. Hij was ook degene die kookte, jawel, op een enkel gaspitje. Dat Paul ook uitblonk bij de handenarbeid behoeft geen nader betoog.
In datzelfde jaar ging Paul in Delft Lucht- en Ruimtevaart studeren, maar gaandeweg besefte hij, dat vliegtuigen voor een belangrijk deel in de defensie-industrie werden gefabriceerd. Tegelijkertijd werd hij aanhanger van het pacifisme – hij zou dienstweigeraar worden – en die twee dingen vielen niet te verenigen. Hij stapte over naar bedrijfskunde en heeft na zijn afstuderen geruime tijd in een sociale werkplaats gewerkt. Later zou hij een baan bij de NS aanvaarden.
Tijdens zijn studie had hij Kristin ontmoet. Zij gingen in Amersfoort wonen en kregen twee zoons. In de tweede helft van de jaren negentig bleek Paul darmkanker te hebben. Het zag er niet goed uit en na een ziekbed van enkele maanden overleed hij in december 2000, nog geen 55 jaar oud.
Paul was een bijzondere man, had veel voor anderen over en had respect voor de medemens, was slim maar bescheiden, had ook Bourgondische trekjes, kon goed koken, knutselde graag en deed veel in en om het huis. Ondanks het feit dat wij een verschillende maatschappijvisie hadden, was Paul mijn beste vriend. Niemand heeft zijn plaats kunnen innemen. De vele brieven die wij elkaar schreven zijn een dierbare herinnering.

[Auteur Kees de Pee]
Rob Tijken

Rob Tijken

Was zeer verrast een mailtje te ontvangen van Petra, die via een overlijdensbericht van mijn broer achter mijn adres was gekomen.
Heb altijd goede herinneringen gehad aan mijn lagere schooltijd, lekker voetballen op het schoolplein, Meester Pascha, die als iemand weer eens wat uitgehaald had binnen kwam met steeds dezelfde beginzin: welke onopgevoede lummel heeft ……
Meester Luppens was mijn favoriete meester, een stuk moderner dan de andere leerkrachtenen lekker veel sport.
Heb via de MULO, HBS/A gedaan op het Chr Lyceum in Alkmaar. Daarna opgeroepen voor militaire dienst (lichting 67/2) en na een opleiding als radio telegrafist in Seedorf – Duitsland gediend.

Ben na mijn diensttijd in Amsterdam gaan werken als administratief medewerker bij een handelsfirma en later effectenadministratie gaan doen bij verschillende werkgevers tot mijn pensionering in 2017.
In die tijd ben ik gaan samenwonen met een vriendin en in Purmerend verzeild geraakt waar ik nu nog woon.
Helaas is onze relatie stuk gegaan, waardoor ik tijdlang alleen door het leven ben gegaan, tot dat ik op mijn 48e jaar bedacht dat er meer in het leven moest zijn (midlife crisis ?)

Via via in contact gekomen met een Filipijnse vrouw Alice en in 1997 zijn we in haar dorp getrouwd, wat een aparte belevenis was. Je hoefde in ieder geval geen uitnodigingen te sturen, het hele dorp kwam toch wel langs.
Inmiddels ben ik een trotse vader van een prachtige dochter van 19 jaar, die vorig jaar is begonnen met haar studie psycho-biologie bij de UVA.

Rob Tijken

[Oproep Flessenpost] reünie Van Reenenschool Bergen voor oud-leerlingen van de klas 1953-1959

00668

Ruim 60 jaar na dato

Gepubliceerd op flessenpost: 31 januari 2020
Reünie Van Reenenschool Bergen voor oud-leerlingen van de klas 1953-1959
Op 18 april vindt in de Van Reenenschool een reünie plaats voor oud-leerlingen die bij elkaar in de klas zaten tussen 1953 en 1959. Een klas met maar liefst 52 leerlingen. Ruim 60 jaar na het verlaten van de school elkaar ontmoeten, herinneringen ophalen en horen wat het leven heeft gebracht en of de verwachtingen zijn uitgekomen. De leerkrachten juffrouw Roos, Verwey, Bant, meester Pascha, De Geus, Nijdam zijn niet meer in leven. Op de reünie zullen wel aanwezig zijn meester Luppens, nu 87 jaar en de vrouw van meester De Geus.

Ruim de helft van de oud-leerlingen is al opgespoord, maar de zoektocht is in volle gang. Speciaal voor deze gelegenheid is een website beschikbaar waarop veel informatie te vinden is, zoals een stukje geschiedenis van de school, een leerlingenlijst, levensbeschrijvingen van leerkrachten en oud-leerlingen en oude foto’s van o.a. schoolreisjes: naar Artis in de derde klas, driedaagse uitwisseling met een school in Amsterdam in de vierde klas, vijfdaagse met Markelo in de vijfde klas en vijfdaagse met Wageningen in de zesde klas.

Voor meer informatie en aanmelding http://www.van-reenenschool.nl of bij Pieter Boersma 072-5125630

Meester Nijdam

Volgt nog.
[Auteur Petra Schurer]

Meester Pascha

55781 Pacha

Volgt nog.

[Auteur Petra Schurer]

Klassefoto klas 2 1938 Van Reenenschool. Recht Meester Pascha

Meester Jan de Geus

Jan de Geus

Geboren op 15 juli 1930 in Warmenhuizen.
Zijn nicht Dieuwertje de Geus is 1905 door Picasso in Schoorldam naakt vereeuwigd op het schilderij La belle Hollandaise.
Hoewel niet iedereen het er over eens is of zij dat ook werkelijk is.
Jan gaat na de lagere school naar de Mulo in Broek op Langedijk en de Rijkskweekschool in Alkmaar, waarna hij onderwijzer wordt in Andijk.
Daar ontmoet hij zijn vrouw Kea bij haar broer die bij de gemeente Andijk werkt. Daarna gaat hij werken op een school in Utrecht. Hij behaalt daar deel I en II van de hoofdakte.

Kea is onderwijzeres en woont in Groningen. Zij besluit ook naar Utrecht te vertrekken en ze trouwen. Maar ze hebben geen zicht op een huis. In die tijd zijn er genoeg onderwijzers en Jan besluit te solliciteren naar een baan in Bergen. De kust is blijven trekken. Hij wordt aangenomen en ze gaan in een zomerhuisje aan de Rondelaan wonen. Kea is in verwachting van hun zoon Sven (vernoemd naar Sven Selleger die toen met zijn vrouw de schrijfster Selleger-Elout in het huis De Reigertoren in de Rondelaan woonde). Er is hen door de toenmalige wethouder Borst een huis beloofd, maar dat gaat niet door. Een andere wethouder mevrouw Broekman-Vriesman vindt dat een onderwijzer en zijn vrouw en een kind op komst toch wel recht hebben op een huis.

Op 1 december 1956 kunnen zij een nieuwbouwhuis betrekken aan de Kerkedijk 86 tegenover de voormalige ijsbaan. Daar wordt in 1957 hun zoon Sven en in 1960 hun zoon Arjen geboren. Van 1957 tot 1959 werkt meester De Geus op de Van Reenenschool. De babyboomgeneratie had gezorgd voor een overvolle 4e klas van meester Pascha met wel 52 leerlingen en wordt in tweeën gesplitst, de ene helft krijgt Luppens en de andere De Geus. In 1959 vertrekken beide, Luppens naar Baarn en De Geus naar de Van Brederodeschool waar hij van 1959 tot 1963 werkt bij meester Kok als hoofd. Daarna wordt hij zelf hoofd van een grote school in Wijdenes, vlak bij Hoorn.

Op de school zitten kinderen van alle gezindten. In 1968 wordt het woord hoofd door de Wet op het Basisonderwijs vervangen door directeur. Die titel vindt hij zelf een beetje overdreven. Daar werkt hij tot zijn pensioen in 1995. Het huis waarin ze wonen is veel te groot, de kust blijft trekken en hun eerste kleinkind Floris wordt in Velserbroek geboren. Een goede reden om in 1998 naar Velserbroek te verhuizen. Ze betrekken daar een mooi, groot apartement. Jan wordt lid van een teken- en schilderclub, exposeert in Santpoort en verkoopt veel van zijn werk. Kea maakt prachtige kleden met de Quilt-techniek (kijk op internet bij Kea Gutker de Geus-Ploegman). Jan is op 14 augustus 2018 overleden.
Kea en Jan waren 62 jaar getrouwd.

[Auteur Petra Schurer]
Meester Jannes Luppens

Woonkamer Luppens Jannes Luppens lupens

Geboren in 1932 in Groningen. In 1947 verhuist hij naar Haren. Hij gaat na de middelbare school naar de Kweekschool in Groningen. Daarna werkt hij in Haarlem en Utrecht en behaalt deel I en II van de hoofdakte. In mei 1955 vraagt meester Nijdam, die vanwege zijn slechte gezondheid geen gymnastiekles meer kan geven, of Luppens op de Van Reenenschool wil komen werken. De moeder van Luppens was bevriend met de vrouw van Nijdam. Hij krijgt de 6e klas en omdat de leerlingen al toelatingsexamen hadden gedaan voor het vervolgonderwijs, krijgt Luppens de vrijheid de tijd te overbruggen met slagbal, tekenen en handenarbeid. Maar meestal verblijven ze in het bos.

In september 1955 krijgt hij de 3e klas. In 1956 moet hij 3 maanden in militaire dienst bij de luchtmacht. In zijn vrije tijd voetbalt hij bij BSV en werkt bij café Nieuwendijk aan de Dorpsstraat.
In 1958 trouwt hij in Groningen met Tineke. Hij was bevriend met Kees en Riet Koster van de Citroën-garage aan de Breelaan.
Die rijden het bruidspaar met een Citroën-DS van Groningen naar Bergen.
Het pasgetrouwde stel woont in een duplexwoning op de hoek van de Jaap Weijandweg en de Graadt van Roggenweg.

De jonge onderwijzers Luppens en De Geus zijn niet meer nodig op de Van Reenenschool. In 1959 solliciteert hij daarom naar een baan op een school in Heiloo, maar zit er van af omdat hij het niet eens is met de lesmethode. Hij is enthousiast over de methode School zonder zitten blijven van meester Nijdam die hij op de Van Reenenschool gewend is. Daarna vertrekt hij naar Baarn waar hij tot 1963 onderwijzer wordt op een lagere school. Met zijn akte LO tekenen gaat hij van 1963 tot 1991 les geven op zes Mulo-scholen in Rheden, Dieren en Velp.

In de avonduren behaalt hij de akte MO Handenarbeid. Zijn dochter Jacqueline wordt op 29 september 1959 in een klooster in Soestdijk geboren, zijn zoon Marc in 1962 en zoon Hans in 1965. Na bijna 40 jaar werken gaat hij met pensioen. Ze wonen in een twee-onder-één-kap woning en zijn vrouw Tineke wil graag een vrijstaand huis. Via een bevriende makelaar vinden ze in 1995 een heerlijk huis met tuin buiten de stad in Zuidlaren.
Tineke krijgt een atelier in de tuin en Jannes geniet van de vogels in zijn tuin en fotografeert graag.
In november 2018 is zijn vrouw Tineke overleden.

Foto gemaakt bij Jannes Luppens thuis op 14-10-2019 door Petra Schurer.

[Auteur Petra Schurer}

Juffrouw Verwey

juffrouw verwij

Ze was groot, slank, beetje streng. Ze gaf de meisjes van de hogere klassen handwerkles.
Ze woonde in een huis aan de Natteweg 6.

Daar pal achter aan de Dr. Van Peltlaan woonde meester Nout.
De huizen waren met elkaar verbonden met een gezamenlijke bijkeuken.

[Auteur Petra Schurer]
Juffrouw Rie Roos

Geboren op 25 mei 1904 in Bergen Nh. Ze woonde met haar vader en zuster in de Karel de Grotelaan 38. Ze volgde de Normaalschool voor onderwijzers en werd kwekeling op de Openbare School van meester Beets aan de Ruïnelaan, waar ze al doende het vak leerde en na schooltijd en op zaterdag de normaallessen kreeg, waarna ze examen mocht doen voor de akte van bekwaamheid. In 1932 verhuisde ze mee naar de nieuwe school aan het Spaansche Pad. In november 1940 overleed haar vader.

In 1943 moesten ze tijdens de oorlog vanwege de evacuatie uit hun huis, haar zus ging in de huishouding in Groningen en juffrouw Roos woonde in op verschillende adressen o.a. in de Zuidlaan, Eikenlaan, Dr. Van Peltlaan t.o. Het Witte Kerkje en op de 1e etage van Pension Immortelle bij mevrouw Broersma op de hoek van de Russenweg en het Russenplein. Haar zus trouwde in 1945 en ging weer in de Karel de Grotelaan wonen.
Juffrouw Rie Roos was een lieve, vrolijke juf, klein, slank postuur, kort rood krullend haar en een klein rond brilletje.

Haar bijnaam op school was Kip Roos. Ze was heel ondernemend, behaalde de akte MO-Engels, kreeg een jaar vrij van school en ging privéles geven op een kostschool in Kent. Ze organiseerde uitwisselingsreizen met groepen semi-padvinders uit Engeland. Ze hield van Engelse tweedjasjes en haar neef Henk Roos (van banketbakkerij Roos) kreeg van haar een Harris tweedjasje toen ze samen in Amsterdam waren.
In de kerstvakantie van december 1957 overleed ze plotseling toen ze op bezoek was bij haar oudste zus in Amsterdam. Voor de hele school was dat een grote schok.

Ze werd opgevolgd door juffrouw Riet Schermerhorn, die prachtige tekeningen maakte bij de versjes in poëzie-albums.

[Auteur Petra Schurer]
Kees de Pee

Kees de Pee

Wat een leuk initiatief om een reünie van onze klas te organiseren!
Zoals in het stukje geschiedenis wordt beschreven vestigde mijn vader in 1946 een herenkledingzaak in het gebouw dat op de plaats was gekomen waar eerder de Van Reenenschool stond. Daar ben ik in 1947 geboren en inderdaad, ik heb in de loop van de tijd verschillende klasgenoten op dat bovenhuis te spelen gehad.
Later verhuisden wij naar de Guurtjeslaan.
Mijn beste vriend was Paul Guermonprez, met wie ik altijd, tot zijn overlijden eind 2000 bevriend ben gebleven en met wie ik in de jaren zestig grote fietstochten heb gemaakt. Goede herinneringen bewaar ik ook aan Bram Kruk en Eddy Sujoko, een Indonesische jongen die in 1957 korte tijd in Bergen heeft gewoond.
Hij was huisarts in Lelystad en is twee jaar geleden overleden.

Na de lagere school ging ik naar de gemeentelijke Handelsdagschool en HBS-A in Alkmaar, daarna ging ik economie studeren aan de UvA en de University of South Florida. Na mijn militaire dienst ging ik op de afdeling Economisch Onderzoek van de ABN in Amsterdam werken. In die tijd schreef ik veel artikelen, werkte ik mee aan enkele handboeken over economie en financiële markten en was ik adviseur van de Raad van Bestuur. Na de fusie met de Amrobank vervulde ik binnen ABNAmrobank diverse andere functies. Begin 2001 stapte ik over naar Société Générale, een van de grote Franse banken. Vanaf 1995 heb ik mij steeds beziggehouden met de klantengroep Financial Institutions.

Na mijn pensionering heb ik een aantal bestuursfuncties aanvaard, waarvan bestuurslid van het ABNAMRO Pensioenfonds, voorzitter van het Rode Kruis Utrecht en voorzitter van het provinciaal Utrechts Genootschap van Kunst en Wetenschappen de belangrijkste zijn.
In 1977 zijn mijn vrouw en ik in het midden van het land gaan wonen, wij hebben twee kinderen en inmiddels vijf kleinkinderen. Wij zijn grote muziekliefhebbers, en zijn vaak in het Concertgebouw en het Muziektheater te vinden.Vanaf mijn achtste speel ik piano en dat doe ik nog steeds met veel plezier, vaak samen met andere amateurmusici.
Dat ik rond mijn veertigste een aantal jaren aan het conservatorium les heb gehad heeft zeker geholpen om beter en mooier te spelen!
Ik zie ernaar uit vele oud-klasgenoten op 18 april te ontmoeten en te horen hoe het ze is vergaan nadat ze de Van Reenenschool achter zich hebben gelaten.

Kees de Pee

Louis Witte

Louis Witte

Ik ben geboren in Amsterdam op 24 mei 1947 en verhuisde op mijn 6e jaar naar Bergen NH. Mijn ouders plaatsten mij op de Van Reenenschool, waar ik in de 2e klas begon. Wij woonden in de Broekbeeklaan dus lekker dicht bij de Van Reenenschool. Mijn klasgenoten kennen mij als Louis Blaauboer, dat kwam omdat […]

Corja Bekius

Mijn herinneringen aan de Van Reenenschool en hoe het verder ging
Ik bewaar goede herinneringen aan de Van Reenenschool. We waren met heel veel kinderen in één klas, maar dat was nu eenmaal zo.

Daar dacht je niet over na. Binnen zo’n grote groep zoek je als kind een eigen plek en als je het geluk hebt dat je daar een vaste vriend of vriendin vindt, dan kun je samen van alles beleven. Jarenlang was Cobi Verburg mijn vaste vriendin. Die vriendschap duurde tot ergens in de vijfde klas (als ik me goed herinner). Toen kwam er een nieuw meisje op school en werden de kaarten anders geschud. Guus Verburg had een prachtige trapauto, door vader Verburg gemaakt.
Daar mochten wij ook wel eens mee. Het was een ‘jongensding’, zoals ook de Vliegende Hollander van mijn broer Joop echt iets voor een jongen was. Maar die ‘jongensdingen’ vond ik vaak veel leuker dan het meisjesspeelgoed.

Zo vond ik het ook oneerlijk dat wij meisjes altijd van die stomme nuttige handwerken bij juffrouw Verwey moesten maken, terwijl de jongens van meester Luppens handarbeidles kregen. Ik zag het nut er niet van in om eerst een gat te scheuren in een stuk stof, om dat vervolgens zo netjes mogelijk te repareren. De door ons gehaakte pannenlappen waren volstrekt ondeugdelijk (je brandde je fikken aan de gaatjes!) en aan het breien van een paar beige sokken hield ik bijna een jeugdtrauma over. Ik deed er eindeloos over en mocht niet aan iets anders beginnen voordat die af waren. Toen en daar besloot ik om voor de rest van mijn leven altijd mijn sokken te kopen. Ook had ik eens met Cobi samen zo’n grote puinhoop gemaakt van een paar strengetjes DMC-zijde dat we de verknoopte rommel mee naar huis kregen om alles uit de knoop te halen en op klosjes te winden. Ik zie ons nog zitten bij ons thuis, waar we onder toezicht van mijn moeder probeerden die rotknoopjes los te krijgen. Het zijn vooral zulke dingen die je bij blijven. Liever speelde ik buiten in het bos, waar ik voorzitter was van een boomklimclub (nieuwe leden welkom als ze tot boven in onze examenboom konden komen). Ook waren we een tijdlang na schooltijd fanatiek aan het rolschaatsen op het schoolplein. We speelden rolschaatshockey met een tennisbal en oude wandelstokken. We waren echte buitenkinderen.

Voor de hele school waren de bonte middagen een bijzondere belevenis. Ik was nooit zo’n toneelspeelster, maar genoot erg van het geheel. Jaar in jaar uit kwam een van de kinderen Kroon reclame maken voor de zaak door een lied te zingen: ‘Tien sigaren van Kroon, negen in het zakje en één in de mond, tien sigaren van Kroon. Negen sigaren van kroon, acht in het zakje en één in de mond…’ (enzovoort).
Meester Luppens was voor ons een fantastische meester. We gingen veel naar buiten, naar ‘mijn’ bos. Het lag direct achter ons huis aan de Kerkelaan en ik kende elk paadje daar. Bij Luppens leerden we van alles: spoorboekje lezen, girobiljetten invullen, plantkunde aan de hand van planten en bloemen die we zelf moesten zoeken. We hadden achter in de klas een soort muurkrant waar allerlei nieuws op kwam. Natuurlijk leerden we ook rekenen en taal enzovoort, maar daar herinner ik me veel minder van. Wel dat de meester ging trouwen en zijn verloofde Tineke meebracht om met zijn klas kennis te maken. We kregen te zien met welke vorken en messen het jonge stel zou gaan eten en van welke borden. We deelden in hun geluk.
De schoolreisjes van de Van Reenenschool waren een feest op zich. In de derde klas gingen we een dag naar Artis, in de vierde logeerden we drie dagen in Amsterdam-Osdorp en trokken vandaar met de tram naar het Rijksmuseum en met de bus naar Schiphol. In de vijfde en zesde waren we in Markelo en Wageningen. Vooral de reis naar Markelo was een belevenis! We bezochten een textielfabriek in Enschede, waar we allemaal een zakdoek kregen. In Goor was een zwembad waar we op geleende fietsen naartoe gingen. Op een wandeling langs de velden moesten we laten zien dat we het verschil wisten tussen koren, haver en gerst. Van Wageningen herinner ik me een bezoek aan de Grebbeberg.

Later moesten we daar een opstel over schrijven bij een foto van een begraafplaats met vele helmen. Ik weet nog dat ik onder al die helmen oogjes, een neusje en een mond tekende en van Luppens op mijn lazer kreeg. Bij de schoolreisjes hoorden een schrift met liedjes, die door meester Nijdam waren geschreven. Als de bus eraan kwam zongen we: ‘Hela chauffeurtje, slaapt gij nu nog?’ En: ‘In naam van Oranje doe open die deur!’ En als we dan eindelijk vertrokken: ‘Nu zal het op tuffen gaan… en wij, wij tuffen mee, tufteretufteretuf tuf tuf!’ ‘Hemel een aarde zullen vergaan/ maar de Van Reenenschool, maar de Van Reenenschool, maar de Van Reenenschool, die blijft bestaan!’ Tot op heden in elk geval.
Na de lagere school ging ik naar het Murmelliusgymnasium in Alkmaar. Tot schrik van mijn ouders en mijzelf zakte ik voor het toelatingsexamen op rekenen en taal. Ik vrees dat meester Luppens daar thuis de schuld van kreeg. Mijn opa en oma (beide onderwijzer geweest!) hadden de hele tijd al het gevoel gehad dat wij niet gedegen genoeg waren onderwezen in de belangrijke vakken van de lagere school (veel te speels allemaal!) en kregen nu dus gelijk (dachten ze). Omdat deze uitkomst niet spoorde met de verwachtingen werd ik in een proefklas van het Murmellius geplaatst met andere kinderen van dorpsschooltjes in de omgeving van Alkmaar. Een week lang kregen we latijn en nog iets en na die week werd ik alsnog toegelaten. Pas veel later bleek dat ik een soort dyslexie had. Aan het Murmellius bewaar ik gemengde herinneringen. Ik kreeg er leerproblemen die lange tijd niet werden onderkend.

Toen ik in de vijfde zat, kreeg mijn vader de ziekte van Hodgkin. In die tijd was dat een ongeneeslijke vorm van kanker. Tot onze verbijstering overleed onze vrolijke en bijzondere vader al binnen een paar maanden na een slopend proces. In dezelfde tijd werd duidelijk dat er met mij echt iets aan de hand was. Toen dat eenmaal was uitgezocht en met dagelijkse therapie behandeld, gingen mijn schoolcijfers omhoog en kon ik alsnog gaan studeren. Ik was diep onder de indruk van de dood van mijn vader, die predikant was geweest, en besloot om theologie te gaan doen. Daarvoor ging ik in 1966 naar Amsterdam. Het waren de jaren dat het studentenprotest eraan zat te komen. De oude wereld ging op de schop en ‘wij’ zouden het (beter) gaan maken. Nou ja. Ik zie me nog lopen op de Dam in Amsterdam, november 1966. Er werd een grote teach-in gehouden in Krasnapolsky over het thema God is dood. ‘Dat heb ik weer’, dacht ik, ‘ga ik theologie studeren om dominee te worden wordt God doodverklaard…’ Ik ben uiteindelijk toch dominee geworden, dat wil zeggen, eerst ziekenhuispastor, later gemeentepredikant, toen geestelijk verzorger in een revalidatiecentrum, en tenslotte universitair docent aan een theologische faculteit. Mijn vak werd pastoraat, de geestelijke zorg voor mensen met hun existentiële vragen, twijfels en problemen. In dat vak voel ik mij nog steeds thuis.

In Amsterdam leerde ik Maarten Menken kennen. Hij studeerde theologie aan de Katholieke Theologische Hogeschool. Maarten had al eerder besloten dat hij geen priester wilde worden. Hij interesseerde zich voor de wetenschappelijke studie van het Nieuwe Testament en voelde niets voor het celibaat. We trouwden in 1971 in een oecumenische dienst in de Ruïnekerk in Bergen. In 1977 kreeg Maarten een baan als docent aan de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat in Heerlen. Zodoende verhuisden we naar Limburg, waar we 15 jaar woonden, eerst in een klein dorp aan de Maas, waar ik predikant was, later in Brunssum. In 1993 werd Maarten hoogleraar in Utrecht en verhuisden we naar Zeist. Kort daarop kreeg ook ik een baan aan de universiteit. Tussen de bedrijven door schreef ik aan een proefschrift over rituelen in het pastoraat, waar ik in 1998 op promoveerde. Ons huwelijk was helaas kinderloos. In 1979 adopteerden we twee kinderen uit Colombia, toen 7 en 4 jaar oud. Kleinkinderen kwamen er niet. De kinderen, intussen mannen, bleven in Limburg toen wij ‘terug naar Holland’ verhuisden. Daar wonen ze nog. Maarten en ik hadden het samen heel goed. Helaas overleed hij in 2016 op 68-jarige leeftijd aan acute leukemie.

Corja Bekius

Contact met Milly Lyre

******* 20-01-2020********

Dag Petra,
Een heel leuk initiatief en ik zou graag gekomen zijn op 18 april, maar ik kan niet want ik ben dan op vakantie. Helaas weet ik niet meer bij welke leerkracht ik in de klas zat. De enige medeleerling, die ik me herinner is Ineke de Jong.
Kan ik toegang krijgen tot te website?
Veel succes met het verder organiseren en een fijne dag op de 18e april. Lees meer

Jacob Knip

Jacob Knip

Hoe is het Jacob (Jaap) Knip vergaan na de Van Reenenschool?
De eerste 3 jaar van mijn lagere school tijd bracht ik door op een kleine school in Oosterleek (tussen Hoorn en Enkhuizen aan de IJsselmeerdijk). Er waren 2 lokalen voor 6 klassen.
In mijn klas zaten 7 leerlingen. In 1956 verhuisden wij naar Bergen en kwam ik op de Van Reenenschool in de 4e klas. Mijn vader was postbode en moeder leidde het pensionnHillheim. Die naam kwam van de eerste bewoner van het huis, de directeur van de Hille beschuitfabriek.
De 4e klas bij meester Pascha was voor mij een hele overgang, van 6 klasgenoten naar meer dan 50!

Ik herinner me dat ik bij het schrijven nog geen ‘verbonden’ letters had geleerd, ik schreef nog losse letters.
Gelukkig was dat geen probleem, ik hoefde dat verbinden niet meer te leren, blokletters was ook goed.
In de 5e klas werd ik ingedeeld bij meester Luppens. De zanglessen werden door meester Nijdam gedaan, begeleid op zijn accordeon. Dat wilde ik ook leren spelen. Ik heb nog jaren een instrument gehad en later op de sinterklaasfeesten van mijn werk kon ik met mijn accordeon het zingen begeleiden.
Er bestond toen ook al een soort test om te zien welk schooltype geschikt zou zijn. Volgens de ‘geleerden’ was ik nog te speels om naar een hogere opleiding te gaan en werd ingedeeld in de groep voor LTS, VGLO, ULO, enz. Rolschaatsen op het schoolplein vond ik toen leuker. De andere groep kreeg extra lessen na de normale schooltijden om ze voor de toelatingsexamens te trainen.
Na de Van Reenenschool ben ik naar de ULO aan de Beemsterlaan gegaan. Dat is niet zo goed verlopen, in 3 jaar nog niet eens overgegaan naar de 3e klas. Na schooltijd werkte ik als loopjongen bij Finkensieper een zaak in huishoudelijk artikelen en gereedschappen. Dhr. Finkensieper introduceerde me bij de Oranje vereniging. Daar was ik tot onze verhuizing naar Overijssel 19 jaar als vrijwilliger actief bij de kinderspelen, geluidsinstallaties opstellen, enz.

Mijn ouders besloten dat ik maar een baan moest gaan zoeken, zij hadden nog 3 kinderen en die wilden misschien wél studeren! Zo kwam ik, 15 jaar oud, in Zaandam bij de potloden fabriek van Bruynzeel terecht. Lopende band werk. Ik vond dat de klok daar op halve snelheid liep, de dagen duurden lang. Later werkte ik in het magazijn van de keukenfabriek, dat was wel afwisselender maar ik begon in te zien dat ik dit niet tot mijn pensioen wilde blijven doen.
In 1965 werd samen met mijn muziekleraar J.Wout Meijer de ziekenomroep Bergoa opgericht. De studio bevond zich in Kranenburgh op de bovenste etage. We maakten muziekbandjes, die werden o.a. in verpleeghuis Oudtburg afgedraaid.

De directeur van de Bruynzeel bedrijfsschool (ik was nog leerplichtig), zag toch mogelijkheden bij mij, en gaf bijlessen waardoor ik na 3 jaar Bruynzeel, toelatingsexamen voor de HTS in Haarlem kon doen. Wegens gebrek aan voldoende vooropleiding, bleef ik daar na 2 jaar steken, en stapte over naar de school voor elektronica in Hilversum. In die tijd werkte ik 3 jaar als stagiair en uitzendkracht bij Euratom in Petten. Maar, ik zakte voor het eindexamen. Dus moest ik mijn uitgestelde militaire dienst gaan vervullen. Als militair werd ik, ondanks gebrek aan enig diploma, tot officier bij de verbindingsdienst opgeleid. Ik wist daar als studiebegeleider voldoende tijd voor eigen studie te vinden om alsnog mijn einddiploma van de HTS voor elektronica te behalen.
Vlak voor mijn diensttijd ben ik in 1971 met Marianne Sevenhuysen getrouwd, zij zat een klas lager op de Van Reenenschool.

Op de ULO kwam ik haar weer tegen en we hadden een gemeenschappelijke hobby, volksdansen. Wij woonden toen ‘gekraakt’ in Kranenburgh op de bovenste etage. Daar was toen de opname studio van Bergoa en ik had daarom de sleutels, weinig gekraak dus. Ans Wortel was daar onze buurvrouw en woonde op de begane grond. Op de eerste etage de volksmuziekschool, waar ook ik muziek les had. Als een soort conciërge, lieten we de muziekdocenten, die vaak hun sleutels vergaten, binnen. En deden ’s avonds de vergeten lichten in de lokalen uit. We hebben er een jaar gewoond.
Wij kregen 2 zonen, de eerste, Martijn, terwijl we nog in Kranenburgh woonden, de tweede Gustaaf, in ons huis aan de Kolk in Zanegeest, waar we inmiddels naartoe waren verhuisd.
We waren we actief als dansers in de dansgroep Gaida. We hebben daar 10 jaar gedanst en opgetreden in binnen en buitenland.
Via de dansgroep kwam ik in contact met het theater. Als vrijwilliger belichter/geluidstechnicus, eerst in Raalte, later in Heiloo, en Langedijk. In totaal zo’n 18 jaar theaterwerk gedaan en met veel artiesten kennis gemaakt.

Ik vond na mijn militaire dienst werk bij een bedrijf in Amsterdam, waar ik centrale antennesystemen moest uitrekenen en tekenen, en later ook de aanleg daarvan begeleiden o.a. in Amstelveen, toentertijd in 1975 het eerste grote kabel-tv netwerk. Nadat ik een jaartje nieuwe kabel TV producten ontworpen had voor Robert Bosch in Berlijn, kwam ik in contact met Hewlett Packard, de leverancier van onze meetapparatuur.
Voor Hewlett-Packard zijn we in 1979 naar Heino (Overijssel) verhuisd, waar wij 15 jaar verbleven. Wij konden goed opschieten met de Sallandse bevolking en deden mee met de organisatie van de Volksdansfestivals in Raalte. We hadden daar een fijne tijd.
Bij HP heb ik gewerkt, eerst als verkoper in noordoost Nederland, later als product ondersteuner in Europa en daarbuiten. Het was interessant en afwisselend werk, ik ging veel voor eigen training naar Amerika en andere landen. Hoewel ik de ULO moest verlaten wegens slechte cijfers met name voor talen, gaf ik voor HP instructies in zowel de Engelse als de Duitse taal. En gaf cursus in algemene microgolf en telecommunicatie technologie en het gebruik van door HP geleverde apparatuur. Ik kwam op technisch interessante locaties, zoals de ultra-clean room van Intel in Ierland, de verkeerstorens van Schiphol en Helsinki, de Sterrewacht in Dwingeloo, ruimtevaartcentrum in Moskou, en gaf les in Koeweit vlak na de golf-oorlog, enz.
Vanwege mijn vele reizen via Schiphol, en het feit dat onze zonen inmiddels een eigen onderkomen hadden zijn we weer naar Noord-Holland verhuist. Heiloo lag iets dichter bij Schiphol, en was per trein, onze zoons hadden nog geen auto, goed te bereiken.

Helaas, na 26 jaar HP sloeg de reorganisatie toe en ik werd vriendelijk verzocht te vertrekken. Ik kon wel blijven maar dan moesten we naar Singapore verhuizen. Gezien mijn leeftijd en de ontslagvergoeding, kon ik ook direct van mijn vervroegde pensioen gaan genieten. De keuze was, mede gezien de plannen van de regering om ‘gouden handdrukken’ te gaan afromen, niet zo moeilijk. Wel erg jammer dat ik mijn technisch interessante werk en de daarbij horende reizen en opleidingen moest gaan missen.
Wij wonen nu in Broek op Langedijk. En ik doe daar vrijwilligerswerk. Een tijdje op een rolstoelbus gereden.
Ik ben ICT adviseur voor WonenPlusWelzijn in Noord-Holland (een welzijnsorganisatie) en help in het gebruik van computer, tablet, smartphone, en allerlei andere technische klussen bij mensen thuis. Voor de bibliotheek geef ik cursus Digisterker: het aanvragen en inloggen via Digid en in het gebruik van overheidswebsites. Vooral voor ‘nieuwe’ Nederlanders.
Voor de Koninklijke Nederlandse Kegelbond doe ik de leden-, score-administratie en het websitebeheer.
Wekelijks rijd ik 4 heren met een geestelijke beperking naar het Kegelhuis in Alkmaar.
Het gaat met ons, de kinderen en kleinkinderen goed.

Jacob Knip
Broek op Langedijk

Marianne Waards

Marianne Waards

In 1955 besloten mijn ouders voor een half jaar van Amsterdam naar Bergen te verhuizen. Zo kwam ik op de Van Reenenschool.
Het beviel zo goed in Bergen dat mijn vader een perceel grond op de Eeuwigelaan kocht. Hij liet daar een huis bouwen waardoor ik uiteindelijk op de de van Reenenschool bleef.

Na de zesde klas bij mr de Geus ging ik naar het Murmellius gymnasium. Mijn wiskundeknobbel liet me aardig in de steek en de docent aldaar begreep niet dat ik het niet begreep waardoor ik genoodzaakt was het Murmellius te verlaten. Ik stapte over naar de MMS die ik op mijn sloffen heb afgemaakt in 1964.
Na het behalen van mijn examen ben ik een jaar naar de VS gegaan en wel naar Los Angeles. Mijn ouders kwamen mij ophalen waarna wij nog naar New York en Montreal zijn geweest. Terug zijn wij met de Rotterdam gevaren.

Toen ik terugkwam in 1965 was mijn drive om te studeren weg. Heb nog een opleiding gedaan voor röntgenlaborante.
Dat was het niet. Nog au pair geweest in Straatsburg. Dat was het ook niet. Ik ben toen een jaar naar Brussel geweest bij mijn vriendin Joline Wellinghoff. N
a dat jaar heb ik een opleiding gevolgd voor edelsmid. Op mijn 23e werd ik secretaresse bij Philips Alkmaar. Dat heb ik 7 jaar gedaan. Daarna heb ik gewerkt bij Fluor in Haarlem. Het rijden over de A9 brak me op dus daar ben ik weggegaan na een jaar. Ik ben nog naar Zuid-Afrika geweest naar kennissen.
Nadat mijn vader was overleden in 1977 ben ik naar Canada gegaan voor een paar weken, ook naar kennissen. Daarna nog secretaresse op een advocatenkantoor in Alkmaar totdat ik mijn duim brak. Aangezien ik daar aan geopereerd moest worden kon ik mijn werk niet meer doen.
Voordat ik mij moest omscholen kwam ik mijn echtgenoot tegen met wie ik nog steeds getrouwd ben. Samen hebben we twee zoons en één schoondochter.
Ik woon nog steeds in Bergen.

Kennismaking Karel Musch

Hallo,
Wat een enig plan. Toevallig (nou ja!) ben ik met een oud-klasgenote gehuwd: Willemien van Sonderen die in de 5e klas naar een andere school is gegaan. We zijn dit jaar 50 jaar samen, hebben drie kinderen (die het goed maken en waar we trots op zijn) en 7 kleinkinderen die het ook goed maken (maar soms kijken we wel ff naar de tijd waarin deze kids moeten opgroeien).
Ze wonen allemaal bij ons in de buurt en daar zijn we heel blij mee.
Foto’s heb ik niet, ik kan wel een kort autobiografietje aanleveren van een bij vlagen turbulent bestaan waar ik gemiddeld genomen met veel dankbaarheid op terugkijk.
Of ik naar de reünie kom weet ik nog niet. Ik heb het meestal nogal druk met vooruit kijken.

Zo’n meester Luppens was wel belangrijk in mijn schooljaren. Ik kwam niet altijd juffen en meesters tegen die hun best deden om me te begrijpen en ik was ongezeggelijk genoeg om het ook niet makkelijk voor ze te maken. Bij meester Luppens mocht er helemaal zijn. Ik heb hem ontmoet bij de vorige schoolreünie en hem toen bedankt voor wat hij voor me heeft betekent. Hij vond dat toen wel aardig van me, geloof ik.
Het kan zomaar zijn dat ik die dankbaarheid nog een keer op papier zet. Ik stuur dat dan wel in via jullie.

Uit het feit dat Pieter Arie nog steeds contact met hem heeft, maak ik op dat ik niet de enige ben voor wie Meester Luppens betekenis heeft (juist ja: de tegenwoordige tijd).
Als ik inderdaad niet kom, wens ik jullie allen een fijne dag en bedank ik vooral de organisatoren. Het is een heel aangaan, zo’n gebeuren.

Vriendelijkste groet,

Karel Musch

Contact met Kees de Pee

********** 2-01-2020 ******
Hallo Louis,

Dus toch dezelfde Louis. Ja, ik herinner mij wel dat wij met elkaar speelden.
Mijn vader vertelde ook wel eens dat je bij hem in de zaak kwam, maar dat is al lang geleden, want hij is in 1982 overleden.
Ik heb mij zojuist opgegeven, het lijkt me heel leuk om zoveel mogelijk klasgenoten weer te spreken.

Lees meer

Joline Wellinghoff

Mijn tijd op de school

Ik ben Joline Wellinghoff en heb ook op de school gezeten. Ik moet het nog even nakijken, maar volgens mij was ik 7 of 8  (1956) en kwam op school nadat mijn ouders vanuit Antwerpen terug naar Bergen verhuisden. Bergen was eigenlijk voor mijn familie een tussenstation. In ieder geval zat ik samen met Marianne Waards in de klas. Wij hebben eigenlijk altijd min of meer contact onderhouden sinds die tijd.

Ik was destijds wel een vreemde vogel toen ik uit Oude God bij Antwerpen vanuit de Sint Lutgardisschool aldaar in de Van Reenenschool terecht kwam. Ik herinner me dat mijn klasgenoten gierden van het lachen om mijn Antwerps accent. Tja, de discipline op een strenge katholieke school (terwijl ik niet gedoopt was en op straat voor heiden werd uitgemaakt) was toch heel anders. De eerste maanden waren dus niet eenvoudig, ik werd veelvuldig uitgescholden, vooral ook omdat ik ´rood’ haar had…

In 1958 vertrokken we weer, mijn vader werd een van de eerste ambtenaren van de Europese Gemeenschap in Brussel en ik één van de eerste Nederlandse leerlingen van de Europese School. Dat was niet eenvoudig want plotseling moest ik bv geschiedenis en aardrijkskunde in het Frans volgen, terwijl mijn kennis van het Frans zich eigenlijk beperkte tot ‘Papa fume une pipe’.

Ik ben dus in Brussel opgegroeid, na de Europese School ben ik ook leerlinge geweest van de Nederlandse Prinses Julianaschool en het Koninklijk Atheneum Etterbeek, waar ik mijn diploma behaalde. Na het behalen van mijn diploma werd ik door mijn ouders naar Grenoble gestuurd om ‘volwassen en verantwoordelijk te worden’, het sein om even goed de bloemetjes buiten te zetten. In 1967 en 1968 was ik ingeschreven aan de universiteit van Grenoble. Een perfecte tijd om, behalve Frans te studeren, van héél dichtbij Ard Schenk en Kees Verkerk aan te moedigen tijdens de Olympische Spelen en al de party’s af te schuimen waar deze helden vertoefden dankzij een perskaart verkregen dankzij mijn vriendje wiens oom een vriend was van de vriendin van….van de minister voor sport (van een niet te onthullen land).

Deze sportief spannende tijden werden opgevolgd door de studentenopstand van mei 1968 waaraan ik ook met heel veel plezier deelnam totdat ik werd verzocht Frankrijk te verlaten, hetgeen ik maar snel heb gedaan want er werd niet echt gelachen met vreemdelingen die volgens de politie anarchistische vriendjes hadden.

Terug naar Nederland dus waar mijn ouders ondertussen ook weer terug waren nadat mijn vader met pensioen ging. Wat een geluk, in Amsterdam was Dolle Mina, witte fietsen en al dat meer; weer een fijne afleiding. Hat kwam eigenlijk goed uit, ik paste niet meer in Nederland en na twee jaar ging ik alleen terug naar Brussel waar ik sinds 1971 permanent woon, getrouwd, gescheiden en weer getrouwd ben, drie kinderen heb gehad en 37 jaar met volle passie voor de Europese Gemeenschappen in vooral de antidiscriminatiewetgeving heb gewerkt. Sinds 2008 ben ik met pensioen en voltijds oma van drie kleinzonen. ik ben een gelukkig mens.

Eveneens mijn beste wensen voor een vredevol, gezond en gelukkig (2020) nieuw jaar.

Leuk idee van de website en natuurlijk mag je mijn verhalen gebruiken!

Vriendelijke groet,

Joline


Beste Petra,

Bedankt voor je reactie en hierbij de gevraagde aanvullingen.

Mijn ouders waren beiden van de Nederlandse nationaliteit. Zoals je hieronder kunt lezen woonde ik tweemaal in Bergen. In 1950 tot en met 1953 en in 1956 tot en met 1958. Bergen was voor mijn familie een tussenstation!

In de laatste periode zat ik in de klas met Marianne Waards die mijn vriendinnetje werd. Mijn moeder en haar moeder waren ook beste vriendinnen. Mijn beste en speciale herinnering aan Marianne is dat vlak voor ons vertrek van Brussel ik voor het eerst kleren kreeg die direct uit de winkel kwamen en die precies hetzelfde waren als die van Marianne!

Ik geef je hierbij een korte tijdlijn van mijn heen en weer verhuizen, zodat het wat duidelijker wordt:

  • Ik werd op 2 augustus 1947 in Zaandam geboren
  • Begin1948 reisde ik met mijn moeder naar Indonesië omdat mijn vader daar al werkte sinds begin 1947
  • In 1950 vertrokken wij weer uit Indonesië en woonden in Bergen op de Loudelsweg
  • In 1953 kreeg mijn vader een baan bij Bruynzeel in Antwerpen (Oude God)
  • In 1956 installeerde wij ons weer in Bergen, ditmaal een paar maanden weer aan de Loudelsweg en later in de Stromerlaan
  • In september 1958 kreeg mijn vader een baan bij de Europese Gemeenschappen en verhuisde wij allen (ik had ondertussen nog twee zusjes) naar Brussel en ging ik naar de Europese School
  • Dat was toch wel een moeilijke periode voor mij omdat ik vanuit de zesde klas lagere school met het niveau van Papa fume une Pipe naar de eerste klas van het Lyceum ging waar ik Latijn kreeg, vijf maal per week Frans had en de lessen Geschiedenis en Aardrijkskunde in het Frans gegeven werden
  • Ik was natuurlijk weer het buitenbeentje. Met Koninginnedag organiseerde ik een feest voor de hele school waarvoor ik Koningin Juliana uitnodigde. Ik kreeg zowaar als vriendelijk antwoord dat ze die dag heel druk bezig was op het bordes in Soestdijk. Een jaar later bezocht Prinses Beatrix de school en vroeg of ik aan haar voorgesteld kon worden. Daarna liep het mis met de Franskiljonse directeur van de school die beweerde dat ik mijn tong naar hem had uitgestoken en mij daarvoor 8 maal retenue (straf op school) op woensdagmiddag gaf. Dat vond mijn vader toch wel een beetje teveel van het goede en haalde me van school af. Ik werd ingeschreven in de Prinses Julianaschool in Brussel. Na het behalen van mijn Mulo diploma ging ik naar het Koninklijk Atheneum van de gemeente Etterbeek in Brussel alwaar ik mijn diploma haalde in juli 1967.
  • In september 1967 tot augustus 1968 vertrok ik in mijn eentje naar Grenoble en schreef me in voor een studie Frans aan de universiteit. Ik heb het in Grenoble reuze naar mijn zin gehad en daartoe hebben vooral de Olympische Spelen en het studentenverzet aan meegedragen. Ik was desondanks succesvol in het behalen van mijn eerste jaar Frans
  • Ondertussen was mijn vader met pensioen en verhuisde de familie naar Dordrecht en ik dus ook. Ik schreef me in voor een studie psychologie aan de universiteit van Amsterdam. Ondanks de gezelligheid in Amsterdam had ik enorme heimwee naar de stad waar ik was opgegroeid en mijn vrienden had.
  • In 1970 verhuisde ik dus naar Brussel waar ik tot nu toe ben blijvenwonen. Ik deed een vergelijkend examen voor ambtenaren bij de Europese Gemeenschappen en daarin slaagde ik. Ik kreeg meteen een baan en doorliep de jaren erna tot mijn pensioen in 2008 diverse afdelingen. Het was een fantastische ervaring om met mensen van zoveel verschillende nationaliteiten en culturen te mogen werken.

Ik heb wat op mijn zolder gerommeld en vond zowaar een poëziealbum van de jaren 57 tot en met 60.

Nu blijkt dat mijnheer Pascha (?); R. Schermerhorn, en C.W. de Geus-Ploegman mijn onderwijzers zijn geweest in 1957. En zowaar, ook jij hebt een gedichtje neergepend in mijn “poésie album ». Andere namen van klasgenootjes in mijn album zijn Ineke de Jong, Yvonne Dorré, Coby Verburg, Mieke Nieuweboer, Marianne Waards, Kitty Forrer, Tineke Strooker, Tonny en Tiny Nieuweboer Cora de Waal.

Ik denk dat het plaatje nu compleet is!

Vriendelijke groet,

Joline Wellinghoff
Hyacintenlaan 13
B-1030 Brussel